21620 |
biljet van twintig frank |
papieren geld:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
papèrre gèld (Q198p Eijsden)
|
20 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
krang:
krang (Q198p Eijsden)
|
krang (t binnenst buiten) [SGV (1914)]
III-1-3
|
28837 |
binnenvoering |
lijnen:
linǝ (Q198p Eijsden),
lijnlijnen:
linlinǝ (Q198p Eijsden),
stoom:
štōm (Q198p Eijsden)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetès (Q198p Eijsden)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
Karte 240.
cinema (Q198p Eijsden),
film:
Karte 240.
film (Q198p Eijsden)
|
(Ich gehe ins) Kino.
III-3-2
|
18635 |
bivakmuts |
ijsmuts:
iesmoets (Q198p Eijsden)
|
bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)]
III-1-3
|
25437 |
blaas van een geslacht varken |
blaas:
blǭs (Q198p Eijsden)
|
De blaas van het varken wordt voor verschillende doeleinden gebruikt volgens de respondenten. Men smeert er werkschoenen mee in of de houtzaag. Als heelmiddel wordt hij op een gekneusde plek gelegd. Men vangt er vogels mee of men doet er bloedworst in; zelfs brandewijn wordt ermee gesmokkeld. Hij kan functioneren als ijszak voor een zieke of als afsluiting voor levensmiddelen. Vaak dient de gedroogde blaas als tabakszak of geldzak. Opgeblazen en gedroogd is hij een voetbal voor de jeugd. Men maakt er kunstdarmen van en heel bekend is het gebruik ervan bij het Carnaval als "foekespot" of "rommelspot". Kan men er echt niets mee doen, dan wordt ie weggesmeten. [N 28, 73; N 28, 74; monogr.]
II-1
|
24469 |
blad (alg.) |
blad:
bloid (Q198p Eijsden)
|
blad [SGV (1914)]
III-4-3
|
29937 |
blad van de troffel |
blad:
blǭǝt (Q198p Eijsden)
|
Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.]
II-9
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blaadje:
blęd˱šǝ (Q198p Eijsden),
blad:
blu̯ǫt (Q198p Eijsden),
blǭt (Q198p Eijsden),
blader:
blu̯ǭi̯ǝr (Q198p Eijsden),
blǭi̯ǝr (Q198p Eijsden)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|