18844 |
schuchter |
bleu:
bluj (Q198p Eijsden)
|
bloode [SGV (1914)]
III-1-4
|
33586 |
schudden van vruchten |
schuddelen:
ideosyncr.
schuddele (Q198p Eijsden),
schuddelen (Q198p Eijsden),
sjuddele (Q198p Eijsden)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
I-7
|
19565 |
schuier |
klederborstel:
kleerborstel
kleejerbuuësjtel (Q198p Eijsden)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19501 |
schuifgrendel |
schoude:
sjaw (Q198p Eijsden)
|
schuifgrendel [N 07 (1961)]
III-2-1
|
19555 |
schuimspaan |
schuimlepel:
sjuimlaeëpel (Q198p Eijsden)
|
schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21370 |
schuld |
schuld:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
sjeuld (Q198p Eijsden)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21369 |
schuldig (zijn) |
schuldig (zijn):
schöllig (Q198p Eijsden)
|
schuldig [SGV (1914)]
III-3-1
|
18102 |
schurft |
krauw:
kròw (Q198p Eijsden),
rui:
rui (Q198p Eijsden),
rø̜i̯ (Q198p Eijsden),
schurft:
schurft (Q198p Eijsden)
|
Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
24428 |
schurftmijt |
mijt:
Veldeke
miete (Q198p Eijsden)
|
mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18951 |
schurk, smeerlap |
schavuit:
schavuut (Q198p Eijsden)
|
schavuit [SGV (1914)]
III-1-4
|