e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen spijen: schpeie (Eijsden), ṣpɛ.ijə (Eijsden) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] III-1-1
speelkaart kaart: eng kohacht (Eijsden) kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speels, dartel speelachtig: schpeulechtig (Eijsden) speelsch (dartel) [SGV (1914)] III-1-4
speenkruid speenkruid: -  speenkruid (Eijsden) speenkruid III-4-3
spek spek: spek (Eijsden) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3
spel (alg.) spel: schpeul (Eijsden), sjpuuel (Eijsden) spel [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2
speld spang: špaŋǝ (Eijsden), špoŋ (Eijsden) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
spelden afspangen: ǭfšpaŋǝ (Eijsden), spangen: špaŋǝ (Eijsden) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
speldenkussen lapje aan de muur: lępkǝ ǭn dǝ mur (Eijsden) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7
spelen (alg.) spelen: schpuule (Eijsden), sjpuuele (Eijsden) spelen [GTRP (1980-1995)], [SGV (1914)] III-3-2