18917 |
traag |
lui:
luij (Q198p Eijsden)
|
traag [SGV (1914)]
III-1-4
|
21384 |
trakteren |
trakteren (<lat.):
trakteere (Q198p Eijsden)
|
trakteeren [SGV (1914)]
III-3-1
|
17731 |
tranende ogen |
leeps:
lepsch (Q198p Eijsden)
|
leepogig [SGV (1914)]
III-1-1
|
19809 |
trapleuning |
leun:
lø̄n (Q198p Eijsden)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
28892 |
trapnaaimachine |
trapmachine:
trapmǝšin (Q198p Eijsden)
|
Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b]
II-7
|
28912 |
treeft |
treeftje:
trē̜fkǝ (Q198p Eijsden)
|
Rooster om een heet ijzer op te zetten. De informant van Q 83 gebruikt als onderzetter meestal een (schoen)zool. Zie afb. 18. [N 59, 22]
II-7
|
19292 |
treiteren |
kwellen:
kwĕle (Q198p Eijsden),
tengelen:
cf. WNT XVI kol. 1509 s.v. "tengel (II)"3. angel van bij of wesp; "tengelen"= steken van een bij of wesp
tengele (Q198p Eijsden)
|
kwellen [SGV (1914)] || sarren [SGV (1914)]
III-1-4
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
monica (Q198p Eijsden)
|
harmonica [SGV (1914)]
III-3-2
|
17898 |
trekken |
trekken:
trēkke (Q198p Eijsden)
|
trekken [SGV (1914)]
III-1-2
|
21580 |
trekken en talmen |
pegelen:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
peegele (Q198p Eijsden)
|
Trekken en talmen bij de verkoop, n.l. om zoveel mogelijk geld te krijgen [mulken?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|