e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uiterontsteking, mastitis uierontsteking: yi̯ǝrontstēkeŋ (Eijsden) Door het feit dat de natte spenen (melk) een geschikte voedingsbodem vormen voor bacteriën en door de plaats van de uier (mest en vuil) is de kans op infectie groot. Streptococcen zijn de belangrijkste ziekteverwekkers. Bij een acute ontsteking is de uier gezwollen, pijnlijk en rood. De melk is meestal waterachtig en bevat vlokjes. Bij slepende gevallen vertoont de uier plaatstelijk knobbels en verhardingen. De melk ziet er meestal normaal uit (Berns, blz. 118). Zie ook wbd I.3, blz. 461. [N 52, 5a; A 48A, 10a; monogr.] I-11
uitgaanskleren paasdingen: *praktisch onleesbaar [&gt; paos dinge?]  <paor bingde> [z. toel.} (Eijsden) De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] III-1-3
uithoren uitvissen: oetvessche (Eijsden), uitvragen: oetvroage (Eijsden) uitvorschen [SGV (1914)] III-3-1
uitleggen (zoom) uitlaten: ūtlǭtǝ (Eijsden) Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7
uitneembaar frontje plastron (fr.): plastron (Eijsden) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri met de baarmoeder uit: mɛt dǝ bārmudǝr ūt (Eijsden) Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.] I-11
uitschelden schelden: schēlle (Eijsden) schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitsliepen uitlachen: ōētlaache (Eijsden), uitsliepen: ōētsjlīēpe (Eijsden) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] || uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2
uitwerpselen kak: kak (Eijsden), keutel: kuutel (Eijsden), stront: strond (Eijsden) uitwerpselen [N 10c (1961)] III-1-1
uitwerpselen van koeien flat: flat (Eijsden) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11