34189 |
uiterontsteking, mastitis |
uierontsteking:
yi̯ǝrontstēkeŋ (Q198p Eijsden)
|
Door het feit dat de natte spenen (melk) een geschikte voedingsbodem vormen voor bacteriën en door de plaats van de uier (mest en vuil) is de kans op infectie groot. Streptococcen zijn de belangrijkste ziekteverwekkers. Bij een acute ontsteking is de uier gezwollen, pijnlijk en rood. De melk is meestal waterachtig en bevat vlokjes. Bij slepende gevallen vertoont de uier plaatstelijk knobbels en verhardingen. De melk ziet er meestal normaal uit (Berns, blz. 118). Zie ook wbd I.3, blz. 461. [N 52, 5a; A 48A, 10a; monogr.]
I-11
|
18573 |
uitgaanskleren |
paasdingen:
*praktisch onleesbaar [> paos dinge?]
<paor bingde> [z. toel.} (Q198p Eijsden)
|
De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
21386 |
uithoren |
uitvissen:
oetvessche (Q198p Eijsden),
uitvragen:
oetvroage (Q198p Eijsden)
|
uitvorschen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21391 |
uitleggen |
(zoom) uitlaten:
ūtlǭtǝ (Q198p Eijsden)
|
Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW]
II-7
|
18311 |
uitneembaar frontje |
plastron (fr.):
plastron (Q198p Eijsden)
|
frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34187 |
uitpersen van de baarmoeder, prolapsus uteri |
met de baarmoeder uit:
mɛt dǝ bārmudǝr ūt (Q198p Eijsden)
|
Het uitzakken van de baarmoeder veroorzaakt door de naweeën of door het gewicht van de vruchtvliezen. In tegenstelling tot een prolapsus vaginae doet zich de prolapsus uteri altijd voor na een baring. [N 52, 4; A 48A, 8; N 3A, 97; N 52, 30a; monogr.]
I-11
|
21445 |
uitschelden |
schelden:
schēlle (Q198p Eijsden)
|
schelden [SGV (1914)]
III-3-1
|
22343 |
uitsliepen |
uitlachen:
ōētlaache (Q198p Eijsden),
uitsliepen:
ōētsjlīēpe (Q198p Eijsden)
|
uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] || uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)]
III-3-2
|
17705 |
uitwerpselen |
kak:
kak (Q198p Eijsden),
keutel:
kuutel (Q198p Eijsden),
stront:
strond (Q198p Eijsden)
|
uitwerpselen [N 10c (1961)]
III-1-1
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
flat:
flat (Q198p Eijsden)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|