19568 |
carbidlamp |
carbidlamp:
carbiedlaamp (Q198p Eijsden)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21307 |
cavalier |
liefste:
leefste (Q198p Eijsden)
|
Cavelier [SGV (1914)]
III-3-1
|
28448 |
cel |
cel:
cel (Q198p Eijsden)
|
Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56]
II-6
|
29989 |
cement |
cement:
sǝmeŋt (Q198p Eijsden)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
’n cènt (Q198p Eijsden)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18824 |
chagrijn |
chagrijn:
sjagry(3)̄n (Q198p Eijsden)
|
chagrijn [SGV (1914)]
III-1-4
|
28750 |
cheviot |
cheviot:
cheviot (Q198p Eijsden)
|
Weefsel vervaardigd uit cheviot kam- of kaardwol en geweven in gelijktijdige keperbinding. Meestal in donkere tinten (zwart of marine) geverfd en gebruikt voor heren- en jongenskleding, damesjaponnen en damesrokken en andere (Bonthond s.v. ø̄cheviotø̄). [N 59, 201; N 62, 98]
II-7
|
20545 |
cichorei |
suikerij:
soekerei (Q198p Eijsden)
|
cichorei [SGV (1914)]
III-2-3
|
25000 |
cirkel, kring |
ring:
reenk (Q198p Eijsden),
rink (Q198p Eijsden)
|
cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
18522 |
colbert met twee rijen knopen |
tweerijig:
twie-rijjg (Q198p Eijsden)
|
een colbert met twee rijen knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|