e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennentakje met een pluim pluis: ideosyncr.  ploes (Eijsden) Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)] III-4-3
dennenwortel penwortel: ⁄n peenwottel (Eijsden), wortel: ideosyncr.  wortel (Eijsden) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] || penvormige wortel van een denneboom [N 27 (1965)] III-4-3
deugniet deugeniet: ps. deels omgespeld volgens Frings.  dø͂ͅ}geneet (Eijsden) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deuk in een hoed vouw: vaw (Eijsden) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: dø̄r (Eijsden), dø̜̄r (Eijsden) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurtje in een poortvleugel schuurpoortje: šø̄rpȳrtšǝ (Eijsden) Om aan personen toegang te verlenen en om dan niet de gehele vleugel te moeten openen is er in een poortvleugel vaak een deurtje, dat meestal niet tot beneden reikt, waardoor men echt binnen moet stappen. Vaak is het zo klein dat men slechts in gebukte houding er door kan. Meestal is de poortvleugel niet gehalveerd. Door de functionele overeenkomst zijn de benamingen soms ook in gebruik voor het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel (zie het lemma "onderdeur", 4.1.9). Doorgaans is uit de benamingen voor dergelijke deurtjes in de poorten van schuur en stal op te maken waar ze zich bevinden. Toegevoegd zijn ook de enkele aparte benamingen voor de toegangsdeur náást de poort. Zie ook afbeelding 18.f bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42b; N 4, 38; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 77d] I-6
diarree schijvel: [sic]  sjievel (Eijsden) Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] III-1-2
dief dief: deef (Eijsden) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienst dienst: deenst (Eijsden) dienst [SGV (1914)] III-1-4
dier, beest dier: deer (Eijsden) dier [SGV (1914)] III-4-2