29940 |
hoektroffel |
hoekschupje:
hōkšøpkǝ (Q198p Eijsden)
|
Metselwerktuig om hoeken te bepleisteren. Het blad van de hoektroffel is V-vormig gebogen en biedt op deze wijze de mogelijkheid een zuivere lijn van het pleisterwerk te verkrijgen. Zie afb. 1c. In K 278 kende men 'hoekpleisters' voor een buitenhoek ('vør nǝn˱ bø̜̄jtǝnhuk') en voor een binnenhoek ('vør nǝn˱ benǝnhuk'). Ook de invuller uit Q 83 maakt dit onderscheid. Volgens de invuller uit Q 198a wordt de hoektroffel niet gebruikt door de metselaar, wel door de stucadoor. Zie voor de fonetische documentatie van de woorddelen '-(troffel)' en '-(truweel)' het lemma 'troffel'. [N 30, 8b; monogr.]
II-9
|
22358 |
hoepel |
reep:
rēīp (Q198p Eijsden),
rɛ̄p (Q198p Eijsden)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || hoepel [SGV (1914)]
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
Reipe ( er werd zelfs een "toer de France"georganiseerd (Q198p Eijsden),
rēīpe (Q198p Eijsden),
rɛ̄pə (Q198p Eijsden),
/
Reipe! (Q198p Eijsden)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || hoepelen [SGV (1914)], [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)]
III-3-2
|
18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reeperok (Q198p Eijsden)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoosch (Q198p Eijsden)
|
hoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hoeg sjoon (Q198p Eijsden)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
buis:
buis (Q198p Eijsden)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
buis:
buis (Q198p Eijsden)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
blok:
blǫk (Q198p Eijsden
[(meervoud: blø̜k)]
)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
blok:
blok (Q198p Eijsden)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|