22370 |
autoped |
autoped:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
autoped (Q198p Eijsden),
step (eng.):
/
Step (Q198p Eijsden)
|
Autoped. || step [SND (2006)]
III-3-2
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aoventbroed (Q198p Eijsden),
avondeten:
aovendiète (Q198p Eijsden)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)]
III-2-3
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien rok:
baoje rok (Q198p Eijsden)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
slawrikken:
sjelvrieke (Q198p Eijsden, ...
Q198p Eijsden),
sjelvriekke (Q198p Eijsden),
(op t ijs).
slavrikke (Q198p Eijsden)
|
Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || glijden [SGV (1914)] || Glijden over sneeuw of ijs. [N 38 (1971)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
baard:
bwaŏrd (Q198p Eijsden)
|
baard [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17720 |
baarmoeder |
baarmoeder:
baarmoeder (Q198p Eijsden),
lijf:
līēf (Q198p Eijsden)
|
baarmoeder [N 10c (1961)]
III-1-1
|
34257 |
bak om boter in te kneden |
botervaatje:
[botter]vītšǝ (Q198p Eijsden),
botterloop:
[botter]lup (Q198p Eijsden),
[botter]lōǝp (Q198p Eijsden)
|
Kneedbak die schuin werd geplaatst om de melk uit de geknede boter te laten vloeien. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 59 en 61; JG 1a, 1b; A 7, 22; Ge 22, 15, 72 en 73; L 27, 67 en 68; monogr.; N 5A (I]
I-11
|
25587 |
bakblik |
broodbak:
%%meervoud%%
brutbɛk (Q198p Eijsden)
|
De metalen vorm, een blik of bus, waarin de bakker het deeg laat narijzen voordat hij het in de oven plaatst. Vaak wordt het deeg op een plaat gelegd met soms die beperking dat het dan om het bereiden van witbrood gaat (Q 82) of om het maken van vla, beschuit of broodjes (Q 191, 204 en L 291). Vroeger moet men het deeg, vooral van roggebrood, ook wel op de stenen van de ovenvloer geplaatst hebben (in L 289b en L 291). In Q 204 plaatst men het opgemaakte deeg ook wel op vierkante stukken karton. Volgens Schoep (blz. 100) wordt het gevormde brood na het opmaken hetzij in bussen hetzij tussen kleedjes gelegd. Zo wordt het woordtype "deegkleedje" in dit lemma verklaarbaar. [N 29, 37; monogr.]
II-1
|
33417 |
bakhuis |
bakhuis:
bakǝs (Q198p Eijsden)
|
Het bakhuis is een vertrek of, vaak alleenstaand, gebouw waar de bakoven zich bevond. Daarin bakte men vroeger brood en in veel gevallen kookte men daar ook het veevoer. Zie afbeelding 13. [N 5A, 79a; N 5, 109; L 1, a-m; L 12, 8; OB 2, 1; monogr.; add. uit S 50; Gwn 4, 2]
I-6
|
20585 |
bakken |
bakken:
bakken (Q198p Eijsden),
bàkkə (Q198p Eijsden)
|
bakken [RND], [SGV (1914)]
III-2-3
|