e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speculaas speculatie: Lözje ¯ne brok spikkelaasie  spikkelaa’sie (Eind) speculaas III-2-3
speen van de koe deem: dēm (Eind) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
speld spelde: spɛl (Eind) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
sperziebonen breekboontjes: braekbuüenkes (Eind) spercieeboontjes I-7
spiegel spiegel: spēgəl (Eind) spiegel III-2-1
spil van de berries stang: staŋ (Eind) IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c] I-13
spin spin: spin (Eind) spin III-4-2
spinnenweb spinnenkop: spinnekop (Eind) spinnenweb III-4-2
spitsmuis scheermuis: schaermoês (Eind) spitsmuis III-4-2
spitten omspaden: om[spaden] (Eind), spaden: spāi̯ǝ (Eind) In de tuin, op een zeer klein perceel of een moeilijk te ploegen hoek van een akker de grond met een spade - al dan niet in voren - uitsteken en omkeren. De simplicia spaden, graven e.d. zijn bij absoluut gebruik van toepassing op het spitwerk als zodanig. Meestal kunnen ze ook transitief gebruikt worden met het te bewerken stuk grond (de tuin e.d.) als object. [N 11, 65a; N 11A, 146a + b + c; N 11A, 50b add; RND 4 + 7 + 8 + 10, zin 4; A 33, 6 + 7 + 16 add.; L 7, 25; S 34; Lu 1, 1c; monogr.; div.] I-1