e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spons spons: spo.ns (Eind) spons III-2-1
sporkehout hondshout: loofboom, gebruikt voor klompepinnetjes  hóngshout (Eind) vuilboom III-4-3
sporten sproten: sprōtǝ (Eind) De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b] I-13
spotvogel tekteguut: tekteguût (Eind) spotvogel III-4-1
spreeuw spreeuw: sprieëft (Eind) spreeuw III-4-1
springlap bokkenlapje: bokǝlɛpkǝ (Eind) Lap of stuk zakkenstof onder de buik van een mannelijk schaap gebonden. Hierdoor verhindert men dat de bok kan dekken. [N 19, P 188 add.; monogr.] I-12
sprinkhaan hooispringer: hoeëjsprînger (Eind), sprinkhaan: sprînkhaan (Eind) sprinkhaan III-4-2
spruitkool, spruitje spruiten: mv.  sproête (Eind) spruiten I-7
staakbonen staakbonen: staâkboeën (Eind) stokboon I-7
staart staart: stert (Eind) staart III-4-2