34641 |
kruiwagenberrie |
berries:
børis (L288c Eind)
|
Elke van de twee lange draagbomen. Aan de voorzijde zijn de twee berries verbonden met de as van het kruiwagenwiel. Aan de andere kant van de berries bevinden zich de handvaten. Bij de meeste kruiwagens kunnen op de berries zijwanden geplaatst worden, zodat de kruiwagen een bak heeft. Bij de bakkruiwagen zijn deze zijwanden vast, en bij de scheienkruiwagen komen ze niet voor. Onderaan de berries bevinden zich de poten van de kruiwagen. [N 18, 98c + 99 + add; N G, 53a; JG 1a; JG 1b; RND 129; monogr.]
I-13
|
29960 |
kruizeel |
licht:
lext (L288c Eind)
|
Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr]
I-13
|
24199 |
kuifleeuwerik |
kuifliewerk:
koeflieëwêrrek (L288c Eind)
|
kuifleeuwerik
III-4-1
|
17773 |
kuit |
reuchel:
reuchel (L288c Eind)
|
viskuit
III-4-2
|
19015 |
kundig |
capabel:
kómpaabel (L288c Eind)
|
kundig
III-1-4
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
zɛi̯ǝ (L288c Eind)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
19863 |
kussen |
kussen:
køͅsə (L288c Eind)
|
kussen
III-2-1
|
19632 |
kussensloop |
kustijk:
køͅstēk (L288c Eind),
kustreksel:
køͅstreͅksəl (L288c Eind)
|
kussenovertrek, kussensloop
III-2-1
|
24366 |
kwabaal en puitaal |
aalpuit:
klein soort paling
aolpoêt (L288c Eind)
|
puitaal
III-4-2
|
32254 |
kwast, noest |
knar:
knar (L288c Eind)
|
Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.]
II-12
|