24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
kalander:
klander (L288c Eind)
|
meelworm
III-4-2
|
32781 |
meerdelige eg |
zigzag:
[zigzag] (L288c Eind
[(2 velden)]
)
|
Bedoeld wordt een combinatie van twee of meer eggen van dezelfde soort en grootte, die - naast elkaar liggend en meestal onderling verbonden, met haken of korte kettingen aan een gemeenschappelijke trekbalk bevestigd zijn; zie afb. 62. Zulk een combinatie werd gewoonlijk door twee paarden getrokken. In de betrokken termen hieronder vertegenwoordigt het lid drie ook varianten van het type ''drij''. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men het lemma ''eg''. [N 11, 67 + 76; N 11A, 162a + b; N J, 10 add.; div.; monogr.]
I-2
|
24209 |
meerkoet |
bleshoen:
bleshoon (L288c Eind),
meerkoet:
maerkoet (L288c Eind)
|
meerkoet
III-4-1
|
24210 |
meeuw algemeen |
meeuw:
mieëw (L288c Eind)
|
meeuw
III-4-1
|
24331 |
meikever |
koning:
kuuëning (L288c Eind),
mulder:
mölder (L288c Eind),
predikant:
prittekânt (L288c Eind)
|
meikever
III-4-2
|
20309 |
meisje |
maagdje:
maechtje (L288c Eind),
pul:
pöl (L288c Eind)
|
meisje
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
geliefde:
geleêfdje (L288c Eind)
|
geliefde, liefje
III-2-2
|
34454 |
mekkeren |
mekkeren:
mɛkǝrǝ (L288c Eind)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.]
I-12
|
24543 |
melde |
schietmelde:
scheetmîltj (L288c Eind)
|
melde
III-4-3
|
34241 |
melk zeven |
zijen:
zei̯ǝ (L288c Eind)
|
De melk door een doek, zeef of filter laten vloeien om de melk te zuiveren van onbruikbare of verontreinigende stoffen of bestanddelen. [S 46; Wi 30; monogr.; add. uit N 12, L 324]
I-11
|