e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaapherder scheper: šēpǝr (Einighausen) [A 48, 18a; L 1, a-m; L 26, 32a; S 13; Wi 2; monogr.] I-6
schaar scheer: šēr (Einighausen) Schaar, gereedschap van kleermaker en naaister. Een goede schaar is gemaakt van staal en ijzer. Het snijvlak van de schaar moet van staal vervaardigd zijn. Het bovenoog, waarin de duim rust, is kleiner en ronder dan het onderoog waarin de vingers rusten (Papenhuyzen III, pag. 9). In dit lemma zijn de vragen ø̄Hoe noemt u de schaar in het algemeen?ø̄ (N 59, 16a), ø̄Hoe noemt u de grote schaar?ø̄ (N 59, 16b), en ø̄Hoe noemt u de kleine schaar?ø̄ (N 59, 16c) samengevoegd. Binnen dit lemma zijn de antwoorden onderverdeeld in drie groepen die beantwoorden aan de driedelige vraagstelling. Zie afb. 8. [N 59, 16a; N 59, 16b; N 59, 16c; N 62, 54; L 45, 14; L A2, 317; Gi 1.IV, 22; MW; S 30; monogr.] II-7
schaars raar: raar (Einighausen) schaars [DC 16 (1948)] III-4-4
schaats schaats: šaatse (Einighausen) Hoe noemt men de voorwerpen, bestaande uit een ijzer en een houten of metalen voetrust, die men onder de schoenen bindt om op het ijs te kunnen rijden? [DC 23 (1953)] III-3-2
schaden (ww.) schaden: sja e (Einighausen) schaden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4
schaduw, lommer scheem: de šeem (Einighausen), sjeem (Einighausen) (de) schaduw [DC 23 (1953)] || schaduw [SGV (1914)] III-4-4
schafttijd vrij: vrie (Einighausen) schafttijd [SGV (1914)] III-3-1
schande schande: sjĕnj (Einighausen) schande [SGV (1914)] III-3-3
schapestal, schaapskooi schaapsstal: šǭps[stal] (Einighausen) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
schede schede: sjèi (Einighausen) scheede [SGV (1914)] III-2-1