e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slijmkoek neringskoekje: nɛjǝreŋskøi̯kskǝ (Einighausen) Koekje dat het kalf bij de geboorte in de bek heeft. [N 3A, 56] I-11
slim slim: sjlŭm (Einighausen) schrander [SGV (1914)] III-1-4
slip slip: sjlup (Einighausen) hemdslip, pand van een hemd [slup, slipruiter, geer, vaan, lesj, hemsjlup] [N 25 (1964)] III-1-3
slip-over slip-over: sjlibover (Einighausen) slipover, truivest zonder mouwen [N 23 (1964)] III-1-3
slipjas slippenjas: sjluppejàs (Einighausen), slippenjasje: sjluppejèske (Einighausen) jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3
slobkous overschoen: euversjoon (Einighausen), slobkous: slopkous (Einighausen) Hoe noemt men de slobkous of lappenkous, door de arbeiders hier en daar bij vuil werk op het land gedragen? [DC 09 (1940)] || voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)] III-1-3
slons (slodder?) sloor: sjloer (Einighausen) slons [SGV (1914)] III-1-4
sluier hul: höl (Einighausen), voile (fr.): voal (Einighausen) sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes [N 25 (1964)] III-1-3
sluitklep boksenbodem: [sic]  bokseboom (Einighausen) klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3
sluitpin onder aan een poortvleugel grindel: grenjǝl (Einighausen) Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c] I-6