25113 |
bliksemen |
bliksemen:
(Het, uitspraak: t bliksemt).
⁄t bliksemt (L430p Einighausen)
|
het bliksemt [SGV (1914)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
bloud (L430p Einighausen)
|
bloed [SGV (1914)]
III-1-1
|
34097 |
bloedaders |
melkaderen:
mɛlkǭrǝ (L430p Einighausen)
|
Aders zichtbaar op de uier. [N 3A, 118c]
I-11
|
18057 |
bloeden |
bloeden:
bleu (L430p Einighausen)
|
bloeden [SGV (1914)]
III-1-2
|
34150 |
bloedgang |
(het) zuiveren:
˲sȳvǝrǝ (L430p Einighausen)
|
Uitscheiding van een niet bevruchte koe. [N 3A, 31]
I-11
|
24305 |
bloedzuiger |
bloedzuiker:
idiosyncr. + soms fon. schrift Engels
blautzōēker (L430p Einighausen),
echel:
hĕchel (L430p Einighausen)
|
bloedzuiger [SGV (1914)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24470 |
bloei |
mei:
mē (L430p Einighausen)
|
Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.]
I-4
|
24523 |
bloeien |
bloeien:
blø̜̄i̯ǝ (L430p Einighausen)
|
De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.]
I-4
|
20718 |
bloem |
bloem:
bloum (L430p Einighausen),
gezeefd meel:
gǝzēf mę̄l (L430p Einighausen)
|
bloem [SGV (1914)] || Bloem bestaat uit het inwendige van de graankorrel, de meelkern, en is wit tot grauw van kleur. Het vormt de fijnste soort in de reeks produkten die tijdens het builen worden gescheiden. Bloem is uitermate geschikt om mee te bakken. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛmeelɛ en ɛboultéɛ. Het woordtype dobbele zero (Q 167) verwijst naar het feit dat de fijnheid van bloem met ø̄0ø̄ (zero) wordt aangegeven. Hoe meer zeroɛs, des te fijner de bloem. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma ɛbloemɛ in wld II.1, pag. 83.' [N O, 37c; JG 1a; JG 1b; Vds 246; Jan 240; Coe 218; Grof 245; monogr.]
II-3, III-2-3
|
24471 |
bloem (alg.) |
bloem:
bloum (L430p Einighausen)
|
bloem [SGV (1914)]
III-4-3
|