26070 |
traptreden |
treden:
trę̄ (L430p Einighausen)
|
De treden van de molentrap. [N O, 48h]
II-3
|
26069 |
trapwangen |
zijplanken:
zīplɛŋk (L430p Einighausen)
|
De zijplanken of zijbalken van de molentrap waartussen de treden zitten. Zie ook afb. 21. [N O, 48g]
II-3
|
19292 |
treiteren |
plagen:
ploage (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen)
|
kwellen [SGV (1914)] || sarren [SGV (1914)]
III-1-4
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
moneka (L430p Einighausen)
|
harmonica [SGV (1914)]
III-3-2
|
34198 |
trommelzucht |
oplopen:
oplǫu̯pǝ (L430p Einighausen)
|
Een sterke gasophoping in de pens bij koeien vooral veroorzaakt dor het eten van nat of bedauwd gras en klaver. Deze trommelzucht belet, door druk op de longen, de ademhaling en leidt tot hevige benauwdheid die de dieren kan doen stikken (Berns 1983, blz. 129). Zie ook het lemma ''trommelzucht'', ''meteorisme'' in wbd I.3, blz. 468-471. [N 3A, 90; L 23, 1c; A 48A, 6; N C add.; monogr.]
I-11
|
18169 |
trui |
stoep:
sjtup (L430p Einighausen),
trui:
vrouluujtrui (L430p Einighausen)
|
damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18083 |
tuberculose |
tering:
tē̜reŋ (L430p Einighausen)
|
Een besmettelijke ziekte die ontstaat doordat tuberkelbacteriën in het lichaam van het dier geraken. De besmetting kan op verschillde wijzen gebeuren: direct, doordat de smetstof met de ingeademde lucht of het opgenomen voedsel van lijders aan tuberculose belandt in het lichaam van gezonde stalgenoten; indirect, doordat de smetstof via zuivelfabrieken met de melk van het ene bedrijf op het andere terechtkomt. Het is een slepende ziekte. Zie ook het lemma ''tuberculose'' in wbd I.3, blz. 483.' [N 3A, 85a; N 52, 17a; A 48A, 30a]
I-11
|
34296 |
tuierhamer |
tuierhamer:
tȳrhāmǝr (L430p Einighausen)
|
De zware, houten hamer waarmee men de tuierpaal in de grond drijft. [N 14, 73b en 74; N 3A, 14h; A 17, 20; monogr.; add. uit N 14, 71; S 15]
I-11
|
34293 |
tuierpaal |
stap:
štap (L430p Einighausen),
tuierhout:
tȳrhǫu̯t (L430p Einighausen)
|
De tuierpaal is een houten of ijzeren paal die men met de tuierhamer in de grond slaat en waaraan de koe of geit wordt vastgebonden. [N 14, 72 en 73a; N 3A, 14h; JG 1c, 2c; L 40, 21a; L B2, 286; A 17, 20; monogr. add. uit N 14, 71]
I-11
|
19772 |
tuin |
hof:
hoaf (L430p Einighausen)
|
hof [SGV (1914)]
III-2-1
|