21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
assenoot (L430p Einighausen),
-
assenoot (L430p Einighausen)
|
hazelnoot [SGV (1914)] || hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
19534 |
hecht van een mes |
steel:
sjteel (L430p Einighausen)
|
heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
24607 |
heermoes |
kattestaart:
katǝštart (L430p Einighausen)
|
Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.]
I-5
|
18015 |
hees, schor |
hees:
heisj (L430p Einighausen)
|
hees [SGV (1914)]
III-1-2
|
24168 |
heggenmus |
piepertje:
pieperke (L430p Einighausen)
|
Hoe heet de heggemusch? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
23208 |
heilig |
heilig:
heilig (L430p Einighausen)
|
heilig [SGV (1914)]
III-3-3
|
33725 |
hek |
veken:
vēkǝ (L430p Einighausen)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
19488 |
hek, poortje |
veken:
vèke (L430p Einighausen)
|
hek [SGV (1914)]
III-2-1
|
19915 |
hemel |
hemel:
hemel (L430p Einighausen)
|
hemel [SGV (1914)]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
broek:
bruk (L430p Einighausen)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|