e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mopperen (tegensputteren) knorren: knorren (Eisden) preutelen: betekenis [ZND 40 (1942)] III-1-4
mot mot: mot (Eisden) mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motorfiets tuf: tøf (Eisden) motor [RND] III-3-1
motorgoot apparaat: apparaat (Eisden  [(Eisden)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Transportgoot waarop de beweging van de schudgootmotor wordt overgebracht. Een motorgoot is doorgaans een versterkte goot die aan de onderkant voorzien is van een zogenaamde slof met boutgaten. De slof dient om de verbinding met de motor tot stand te brengen. [N 95, 625; Vwo 3; Vwo 17; Vwo 84] II-5
motorraam bakkenapparaat: bakkenapparaat (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) IJzeren raam waarop de motor van een schudgoot met bouten bevestigd kan worden. [N 95, 616] II-5
motregen, fijne regen muggenpis: mukkepis (Eisden), stofregen: stoofreengə (Eisden) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen zeveren: et zeivert (Eisden) stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
mousseline mousseline: muzǝlin (Eisden) Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
mout mout: mawt (Eisden) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw mouw: mow (Eisden, ... ), môw (Eisden) de mouw [N 59 (1973)] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] II-7, III-1-3