e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duif met één of meer witte pennen witpen: witpen (Eisden) Hoe noemt men een duif met één of meer witte pennen (wittepen, witteslag)? [N 93 (1983)] III-3-2
duif uit het eerste nest van het jaar vroege jongen: vreuge jônge (Eisden) Hoe heet een duif uit het eerste nest van het jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
duif uit het laatste nest van het jaar late, een -: oene late (Eisden) Hoe heet een duif uit het laatste nest van het jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
duif uit het tweede nest van het jaar tweede reekser: twĭĕde reekser (Eisden) Hoe heet een duif uit het tweede nest van het jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
duif zeer donker met weinig kleurschakeringen zwarte, een -: zwart (Eisden) Hoe noemt men een duif zeer donker met weinig kleurschakeringen (zwart)? [N 93 (1983)] III-3-2
duif, algemeen duif: duf (Eisden) duif [ZND 01 (1922)] III-4-1
duig druif: drūf (Eisden) Elk van de gebogen platte stukken hout waaruit de wand van een kuip, ton of vat is samengesteld. Zie ook afb. 207. Volgens een invuller uit Tegelen (L 270) gebruikte de kuiper uit die plaats de benaming staaf (štāf) om een rechte duig aan te duiden. Een gebogen duig werd een duig (dø̜jx) genoemd. In het algemene spraakgebruik was echter het woord druif (drūf) gangbaar. [N E, 10; monogr.] II-12
duimeling duimelingetje: dyməleŋskə (Eisden) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duivel duivel: duvel (Eisden, ... ) De duivel (volksnamen). [ZND 01u (1924)] || De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)] III-3-3
duiven inkorven inkorven: inkôêrven (Eisden) Hoe heet het in de reismand stoppen van de duif in het duivelokaal? [N 93 (1983)] III-3-2