18530 |
grote binnenzak |
diepe maal:
lett. diepe zak
depe maal (Q007p Eisden)
|
een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
33317 |
grote boerderij |
geleg:
gǝlɛ̄x (Q007p Eisden),
grote hof:
grūtǝn ōf (Q007p Eisden),
hof:
ōf (Q007p Eisden)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
22056 |
grote duiventeek |
mijt:
Opm. boven de "i"moet nog een nasaleringsteken (~) staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen (en heb het dus maar achter gezet).
mi~e͂t (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22504 |
grote knikker |
mal:
grooter + glazen
mal (Q007p Eisden),
pikeur:
een grote ijzeren knikker
pik"r (Q007p Eisden)
|
Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
22143 |
grote mand waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden |
korf:
de kôêrf (Q007p Eisden)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de grote manden waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22178 |
grote ronde worm in dunne darm |
worm:
wôêrm (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21508 |
grove stem |
grove stem:
et groaf stəm (Q007p Eisden)
|
grove stem [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
27710 |
gruiskoolkuil |
silo:
silo (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Opslagplaats voor fijnkool. [N 95, 105]
II-5
|
19103 |
guit, schalk |
grappenmaker:
grappemaker (Q007p Eisden)
|
guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21331 |
gulden |
gulden:
gəjjə (Q007p Eisden)
|
gulden [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|