e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grote binnenzak diepe maal: lett. diepe zak  depe maal (Eisden) een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)] III-1-3
grote boerderij geleg: gǝlɛ̄x (Eisden), grote hof: grūtǝn ōf (Eisden), hof: ōf (Eisden) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote duiventeek mijt: Opm. boven de "i"moet nog een nasaleringsteken (~) staan; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen (en heb het dus maar achter gezet).  mi~e͂t (Eisden) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote duiveteek of mijtteek: zuigen bloed s nachts bij broedende vogels. Larven als rode speldeknoppen onder de vleugels en in de hals. [N 93 (1983)] III-3-2
grote knikker mal: grooter + glazen  mal (Eisden), pikeur: een grote ijzeren knikker  pik"r (Eisden) Knikker: de grote (glazen of stenen). [ZND 16 (1934)] III-3-2
grote mand waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden korf: de kôêrf (Eisden) Hoe heet verder in Uw dialect: de grote manden waarin de duiven per trein of vrachtwagen vervoerd worden? [N 93 (1983)] III-3-2
grote ronde worm in dunne darm worm: wôêrm (Eisden) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: grote ronde worm in dunne darm? [N 93 (1983)] III-3-2
grove stem grove stem: et groaf stəm (Eisden) grove stem [ZND 24 (1937)] III-3-1
gruiskoolkuil silo: silo (Eisden  [(Eisden)]   [Domaniale]) Opslagplaats voor fijnkool. [N 95, 105] II-5
guit, schalk grappenmaker: grappemaker (Eisden) guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gulden gulden: gəjjə (Eisden) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1