33309 |
harken, werken met de hark |
scharren:
šarǝ (Q007p Eisden),
zuivermaken:
zuivermaken (Q007p Eisden)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
24710 |
hars |
dennensap:
dennesaap (Q007p Eisden),
klis:
kleͅs (Q007p Eisden)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
21497 |
hartelijk |
vriendelijk:
ebben: stomme es
z ebben os vruntjelik ontfange (Q007p Eisden)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten oas (Q007p Eisden)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
21458 |
haten |
haten:
ate (Q007p Eisden),
hatə (Q007p Eisden)
|
Haten. [ZND 26 (1937)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
ā.vǝr (Q007p Eisden)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
33070 |
haverhok |
bokje:
bø̜.kskǝ (Q007p Eisden)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.]
I-4
|
33386 |
haverkist, hakselkist |
hakselbak:
hɛksǝlbak (Q007p Eisden),
hakselkist:
hɛksǝlkes (Q007p Eisden
[(aparte kist)]
),
hɛksǝlkest (Q007p Eisden
[(aparte kist)]
),
ɛksǝlkes (Q007p Eisden
[(aparte kist)]
),
haverkist:
[haver]kes(t) (Q007p Eisden
[(aparte kist)]
)
|
De kist of bak waarin men het droge voer, tegenwoordig de haver, voor het paard bewaart. Deze kist staat meestal in de voergang in de paardestal. Vroeger werden er vooral ook haksel, soms zemelen, geplette haver, kaf of melasse in bewaard. De kist kan door een tussenwand verdeeld zijn. In het ene vak bewaart men dan meestal haver, in het andere iets anders. Soms zijn er meer dan twee vakken. Achter in het lemma staan enkele benamingen bijeen voor dit tussenschot. In het lemma wordt achter de codecijfers zoveel mogelijk met een cijfer vermeld in hoeveel delen de kist verdeeld was en wat er nog meer in bewaard werd dan de in het eerste lid van de woordtypen genoemde voedselsoort. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (haver) het lemma "haver" in aflevering I.4, nr 1.2.5 [N 5A, 59c en 72b; JG 1a en 1b; monogr.]
I-6
|
24480 |
hazelaar |
hazelstruik:
hazəlstrūk (Q007p Eisden),
hazenotenstruik:
assenotestroek (Q007p Eisden)
|
hazelstruik [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
hazelnøjət (Q007p Eisden),
hazenoot:
assenoot (Q007p Eisden)
|
hazelnoot [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|