24445 |
avondspin |
avondspin:
a͂vəntspeͅn (Q007p Eisden)
|
spin, gelukbrengende ~ die men bij avond op muren ziet zitten [aovendspin] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
24061 |
avondwake |
gebedswake:
gebedswake in de kèrk (Q007p Eisden)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20546 |
azijn |
eedje:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
eētje (Q007p Eisden)
|
azijn [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
28741 |
baai |
baai:
bāj (Q007p Eisden)
|
Dik en grof wollen weefsel, op molton gelijkend flanel, meestal donkerrood, ook wel bruin, geel of blauw van kleur, waarvan onderkleren, vrouwenrokken, hemden voor zeelieden en boeren worden gemaakt (Van Dale, pag. 229). [N 62, 91; Gi 1.IV, 54; MW]
II-7
|
18321 |
baaien onderrok |
baaien onderrok:
bajə oͅŋəroͅk (Q007p Eisden)
|
onderrok, dikke baaien ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
keien:
kijje (Q007p Eisden),
kɛjje (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen). [ZND 14 (1926)] || Slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
hauwen:
auǝ (Q007p Eisden),
hauǝn (Q007p Eisden)
|
De scherpe uitsteeksels van de aar bij sommige graangewassen: kafnaalden. Het type baard is een verzamelnaam; het type vlimmen is het meervoud van vlim dat eigenlijk de afzonderlijke kafnaald aanduidt die aan het omhulsel van de korrel vastzit. Wanneer het type vlimmen als dubbelopgave naast baard voorkomt (dat is het geval in L 286, 312 en 313), dan is de betekenis van vlimmen: het omhulsel waarin de korrel zit. Vergelijk ook de lemma''s ''graanafval'' (6.1.30) en ''spikken'' (6.1.31). Zie afbeelding 2, f. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 25, 11; NE 2.I, 51; monogr.; add. uit N 14, 131]
I-4
|
34113 |
baarmoeder van de koe |
bed:
bēt (Q007p Eisden)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|
31733 |
badding |
badding:
badeŋ (Q007p Eisden)
|
Benaming voor een plank met een dikte van 6 cm (2.5 duim) en een breedte van 10 tot 17.5 cm (4 tot 7 duim). [N 50, 73o; L 40, 56 add.; monogr.]
II-12
|
27667 |
badmeester |
chef bain:
chef bain (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden]),
chef douches:
chef douches (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden])
|
Toezichthouder over de badknechten. [N 95, 126; monogr.]
II-5
|