21913 |
jong dat pluimen begint te krijgen (zn.) |
jong:
ê jôônk (Q007p Eisden),
jong met schietende pluimen:
ê jôônk met sjeetende ploem (Q007p Eisden)
|
een jong met schietende pluimen? [N 93 (1983)] || Hoe zegt men van een jong: "met schietende pluimen"? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
nog te kak:
nog tə kak (Q007p Eisden)
|
jonge vogel die nog niet kan vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
joŋk (Q007p Eisden),
jǭǝŋk (Q007p Eisden)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]
I-11
|
34025 |
jong van een rund |
jong:
jǫu̯ŋ (Q007p Eisden)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q007p Eisden),
baggen (mv.):
baqǝ (Q007p Eisden),
bagje:
bɛkskǝ (Q007p Eisden)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
21910 |
jonge duif |
pieper:
ôêne pieper (Q007p Eisden)
|
een jonge duif jonger dan één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34551 |
jonge gans |
jonge gans:
jōu̯ŋ gans (Q007p Eisden)
|
De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q007p Eisden)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20159 |
jongen |
jong:
joong (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden),
jŏĕng (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
jongen (knaap) [ZND 01 (1922)] || jongen; een lamme - [ZND 29 (1938)]
III-2-2
|
20334 |
jongste kind |
jongste:
jungste (Q007p Eisden),
kleinste:
kleinstə (Q007p Eisden)
|
jongste kind; hoe heet het jongste kind van het gezin? [ZND 36 (1941)]
III-2-2
|