e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleerborstel borstel: ne beustel (Eisden), kleerborstel: kleierbeustel (Eisden) een borstel (om kleren te borstelen) [ZND 22 (1936)] III-1-3
kleerhanger klederhanger: klęjǝrhaŋǝr (Eisden) Gebogen houtje of beugel met haak waarop men jas of mantel zonder kreuken kan ophangen. [N 59, 35; monogr.] II-7
kleerkast klederkast: kleͅi̯ərkas (Eisden) kleerkast [ZND 34 (1940)] III-2-1
kleerkist, kleerkoffer kist: kes (Eisden), kest (Eisden) Een houten koffer om (kleeren in te bewaren). [ZND 28 (1938)] III-2-1
kleermaker kleer-/kledermaker: klęjǝrmēkǝr (Eisden), snijder: snīdǝr (Eisden) Algemene benaming voor persoon die kleren maakt. [N 59, 197a; L 1a-m; L 28, 2; S 18; monogr.] II-7
kleermaker - smaadnamen, bijnamen lappenschelm: lapǝšɛlm (Eisden) Scheld- of spotnamen en bijnamen voor de kleermaker. [N 59, 197c] II-7
kleermakersbedrijf atelier: atǝljē (Eisden) Algemene benaming voor het kleermakersbedrijf. [N 59, 202b; monogr.] II-7
kleermakersborstel klopper: klopǝr (Eisden) Borstel, meestal van paardenhaar, waarmee men bij het persen de wolvezels in de goede richting schuiert. In het algemeen borstelt men hiermee stof en kleren schoon. Zie afb. 20. [N 59, 32] II-7
kleermakerskrijt krijt: krīǝt (Eisden), tekenkrijt: tęjkǝnkrīt (Eisden) Het kleermakerskrijt wordt gebruikt om patronen op de stof over te nemen. Deze krijtlijnen verwijdert men later weer. Het krijt is vier- of driehoekig van vorm (Gerritse, pag. 21) en voelt vettig aan (Papenhuyzen III, pag. 9). Men kan ook met behulp van een zogenaamde rokkenspuit een lijn trekken. Door verstuiven van krijtpoeder kan men hiermee een lijn op de rok trekken om een rechte zoom te krijgen op de juiste hoogte. Zie afb. 6 en 7. [N 59, 5; N 62, 66; monogr.] II-7
kleermakerstafel tafel: tǭfǝl (Eisden) De tafel waarop of waaraan de kleermaker werkt. Deze tafel wordt gewoonlijk gemaakt van vurenhout. Dikwijls laat men op de tafel een triplex blad maken, omdat vurenhout wel eens splintert en men geen last wil hebben van naden trekken in het blad (Papenhuyzen III, pag. 6). [N 59, 1a] II-7