id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22061 | lang duivenluisje | luis: l-e͂s (Eisden) | Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: lang duiveluisje [N 93 (1983)] III-3-2 |
20317 | lang leven | lang leven: znd 30, 15; lang leve (Eisden) | lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2 |
18329 | lang schortlint | binder: beͅnjər (Eisden) | linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3 |
22176 | lang van bouw | diep: deep (Eisden), lang: lank (Eisden) | Hoe zegt men in Uw dialect van een duif: lang van bouw of geraamte? [N 93 (1983)] III-3-2 |
22151 | lange achterzijde van de mand | achterkant: achterkant (Eisden) | Hoe heet verder in Uw dialect: lange achterzijde van de mand? [N 93 (1983)] III-3-2 |
18286 | lange broek | lange broek: lang brook (Eisden), laŋ brok (Eisden), n’ lang brook (Eisden) | een lange broek [N 59 (1973)] || lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3 |
18367 | lange kleurige herenkous | hoos: hozə (Eisden) | mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3 |
17610 | lange neus | lange neus: lang naas (Eisden, ... ) | een lange neus [ZND 39 (1942)] III-1-1 |
18599 | lange onderbroek? | lange onderbroek: laŋ oͅŋərbrok (Eisden), onderbroek: o͂ngərbrūk (Eisden) | onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3 |
18552 | lange smalle broekzak | metermaal: meͅtərmal (Eisden) | zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)] III-1-3 |