23445 |
liturgische gewaden |
miskleren:
mèskleijer (Q007p Eisden)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28310 |
locomotiefloods |
locomotievenzaal:
lokomotivǝzāl (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.]
II-5
|
28311 |
locomotiefmachinist |
machinist van de locomotief:
machinist van de locomotief (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder])
|
Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.]
II-5
|
34135 |
loeien van de koe van honger |
lamenteren:
lamenteren (Q007p Eisden)
|
In N 3A, 5b is gevraagd naar "Hoe noemt men het loeien van de koe van honger?". De antwoorden van de respondenten komen in grote mate overeen met die op de vraag naar 'het loeien van de koe in het algemeen" (zie lemma 6.1, "loeien van de koe in het algemeen'). Woordtypen die niet in dat lemma voorkomen, maar wel in dit lemma zijn: [N 3A, 5d]
I-11
|
34137 |
loeien van de koe van pijn |
bulken:
bø̄lkǝ (Q007p Eisden)
|
[N 3A, 5e]
I-11
|
23311 |
lof |
lof:
ət loͅf (Q007p Eisden)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
17688 |
long |
long:
longe (Q007p Eisden)
|
De longen: a) van de mens [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
27687 |
loods |
hangar:
angar (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Algemene benaming voor een gebouw waar materialen zoals machines (Q 121c) of stijlen (L 374) kunnen worden opgeslagen. [N 95, 11]
II-5
|
33679 |
loodzand |
magere, grijze zand:
māgǝrǝ grīzǝ zant (Q007p Eisden)
|
De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17]
I-8
|
27697 |
loonkantoor, loonhal |
betaalzaal:
betaalzaal (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Plaats waar het loon uitbetaald wordt. [N 95, 28; N 95, 977]
II-5
|