33689 |
met steengruis verharde weg |
steenweg:
stęi̯nwēx (Q007p Eisden)
|
In vraag L 24, 28b werd uitdrukkelijk gevraagd naar een naam voor de weg die met steengruis was bedekt. De woordtypen koolassenweg, assenweg e.a. wijzen op een andere bedekking dan steengruis. Macadam is een recentere vorm van een wegdeklaag. [L 24, 28b]
I-8
|
32803 |
met vollen eggen |
met vollen [eggen]:
męt ˲vǫlǝ (Q007p Eisden)
|
Manier van eggen waarbij men na het keren de volgende egbaan niet meteen bij de vorige laat aansluiten. Men laat tussen de baan die op de heenweg geëgd werd, en de baan die men op de terugweg trekt, telkens een strook ongeëgd liggen. Die strook kan in breedte variëren. Op de volgende heenweg wordt die strook of een deel daarvan "vol" geëgd. Op de volgende terugweg laat men dan weer een strook onbewerkt. Men kan telkens één "vol" laten liggen, maar ook twee of meer; zie de afb. 74, 75 en 76. Er wordt a.h.w. in spiraalachtige ronden geëgd. Dit doet men vooral om op de einden van de akker ruimer en sneller te kunnen draaien. Het paard hoeft dan minder stappen te zetten en de eg hoeft daarbij niet omgelegd of omgetrokken te worden. Voor het werkwoordelijk deel van de meeste termen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 83; N 11A, 176b; monogr.]
I-2
|
22793 |
met vuur spelen |
met vuur spelen:
mait fuur speelə is gəvoarlək (Q007p Eisden)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-3-2
|
29920 |
metselaar |
metselaar:
mɛtsǝlēr (Q007p Eisden),
mɛtsǝlē̜ǝr (Q007p Eisden)
|
Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld]
II-9
|
29996 |
metselzand |
zavel:
zāvǝl (Q007p Eisden)
|
Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.]
II-9
|
32088 |
meubelmaker |
meubelmaker:
mø̄bǝlmēkǝr (Q007p Eisden)
|
Ambachtsman die meubels vervaardigt. [N 55, 166a; L 34, 19b; monogr.]
II-12
|
21585 |
mevrouw |
madam (<fr.):
piet geef medam ins een schoen hendje (Q007p Eisden)
|
Piet (Arie), geef madame nu eens een schoon handje [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|
20123 |
miauwen |
mauwen:
máu.wə (Q007p Eisden)
|
miauwen [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
24901 |
middag (s middags) |
middag:
middich (Q007p Eisden),
middəg (Q007p Eisden),
mĭĕddəch (Q007p Eisden)
|
middag [RND], [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
27612 |
middagdienst, late dienst |
middagpost:
medaxpos (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder]),
middagschicht:
medaxšex (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits]),
tweede post:
[tweede] pos (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden])
|
De werktijd van ''s middags 2 uur tot ''s avonds 10uur. Volgens Defoin (pag. 209) wordt de namiddagdienst in de pijlers waar de kolenwinning tijdens de morgendienst geschiedt, besteed aan het verplaatsen van de installaties en de nachtdienst aan de dakbreuk. In die waar de kolenwinning tijdens de namiddagdienst geschiedt, verricht men de verplaatsing van de installaties in de nachtdienst en de dakbreuk in de volgende morgendienst. Voor de middagdienst had men, volgens de informant van Q 15, een driekantige penning. Zie ook het lemma Controlepenning. [N 95, 117; monogr.; Vwo 509; Vwo 510; Vwo 807]
II-5
|