19357 |
mopperen (tegensputteren) |
knorren:
knorren (Q007p Eisden)
|
preutelen: betekenis [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
24355 |
mot |
mot:
mot (Q007p Eisden)
|
mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)]
III-4-2
|
28350 |
motorgoot |
apparaat:
apparaat (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Transportgoot waarop de beweging van de schudgootmotor wordt overgebracht. Een motorgoot is doorgaans een versterkte goot die aan de onderkant voorzien is van een zogenaamde slof met boutgaten. De slof dient om de verbinding met de motor tot stand te brengen. [N 95, 625; Vwo 3; Vwo 17; Vwo 84]
II-5
|
28347 |
motorraam |
bakkenapparaat:
bakkenapparaat (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
IJzeren raam waarop de motor van een schudgoot met bouten bevestigd kan worden. [N 95, 616]
II-5
|
25130 |
motregen, fijne regen |
muggenpis:
mukkepis (Q007p Eisden),
stofregen:
stoofreengə (Q007p Eisden)
|
stofregen [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
zeveren:
et zeivert (Q007p Eisden)
|
stofregenen [ZND 38 (1942)]
III-4-4
|
28779 |
mousseline |
mousseline:
muzǝlin (Q007p Eisden)
|
Los geweven stof van katoen, wol of zijde, genoemd naar de stad Mosoel in Turkije. [N 62, 75e; N 62, 75c; N 62, 83; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.]
II-7
|
25664 |
mout |
mout:
mawt (Q007p Eisden)
|
Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.]
II-2
|
18264 |
mouw |
mouw:
mow (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden),
môw (Q007p Eisden)
|
de mouw [N 59 (1973)] || Hoe noemt U in het algemeen een mouw? [N 62 (1973)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW]
II-7, III-1-3
|