17905 |
nemen, pakken |
pakken:
pakke (Q007p Eisden),
De informant geeft aan dat nemen hem/haar onbekend is.
pakken (Q007p Eisden)
|
nemen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
29090 |
nestelgaatje (bij knoopsgat) |
nestelgaatje:
nestǝlgē̜tjǝ (Q007p Eisden)
|
Het peervormige gaatje aan de voorkant van een knoopsgat. [N 59, 140]
II-7
|
24218 |
nestverlater |
vlug:
vløk (Q007p Eisden)
|
jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)]
III-4-1
|
28782 |
neteldoek |
biestdoek:
biǝsdōk (Q007p Eisden),
neteldoek:
nētǝldōk (Q007p Eisden)
|
Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.]
II-7
|
17608 |
neus |
neus:
naas (Q007p Eisden),
nās (Q007p Eisden)
|
Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] || Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|
18343 |
neus van een schoen |
tip:
tøp (Q007p Eisden)
|
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34222 |
neusklem |
scheer:
šēr (Q007p Eisden)
|
Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d]
I-11
|
18619 |
nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden |
nevelskapje:
nīvəlskeͅpkə (Q007p Eisden)
|
mutsje, nevelslinnen ~ met een plooienrand en kinbanden {afb} [nevelskepke, - kap, ievelskepke] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
27826 |
nevengesteente verwijderen |
aan het bossèyemint werken:
aan het bossèyemint werken (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Het boven en onder de ontgonnen koollaag gelegen nevengesteente in een galerijfront verwijderen. Neven in samenstellingen wordt over het algemeen als een germanisme beschouwd. De Centrale Taalcommissie voor de Techniek (C.T.T.) merkt hierover op (pag. 41): "Ofschoon nieuwe samenstellingen met neven over het algemeen germanistisch aandoen, kunnen zij soms dienen om verschillende betekenissen te onderscheiden (neven, "aangrenzend gesteente" is niet hetzelfde als "bijgesteente")." Volgens de invuller uit Q 33 werd het begrip "stokken" op de mijn Emma gebruikt voor het bijwerken van de vloer (zie ook het lemma Bijwerken). [N 95, 384; N 95, 390; N 95, 927; monogr.]
II-5
|
20482 |
nicht |
nicht:
nich (Q007p Eisden)
|
nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|