18295 |
pantoffel |
pantoffel:
petoffel (Q007p Eisden),
slof:
sloaf (Q007p Eisden),
ənə slaa-uf (Q007p Eisden)
|
pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
21954 |
pap (kropmelk) |
pap:
pap (Q007p Eisden)
|
Hoe heet verder: de pap of kropmelk waarmee de jongen eerst gevoed worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21126 |
papier |
papier:
papier froo-umələ (Q007p Eisden)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
23900 |
paradijs |
paradijs:
paradieës (Q007p Eisden)
|
Het Paradijs [et paredies]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
paraplu (Q007p Eisden),
paraply (Q007p Eisden),
ənə parapluu (Q007p Eisden)
|
paraplu [N 23 (1964)], [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|
22055 |
parasieten (alg.) |
luizen:
lûûs (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: uitwendige parasieten in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21950 |
paren van de duiven |
paren:
pā.rə (Q007p Eisden),
treden:
trĕĕjen (Q007p Eisden)
|
Hoe heet verder: paren? [N 93 (1983)] || Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
23283 |
parochie |
parochie:
parochie (Q007p Eisden),
`dorp`
z. toel. (Q007p Eisden),
`kerkelijke gemeente`
`n parochie (Q007p Eisden)
|
Een parochie. [N 96D (1989)] || Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
22028 |
pas kunnen vliegen |
pas kunnen vliegen:
het kan pas vlegen (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men van zon jong: het kan pas vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28840 |
pasband |
pasband:
pasbant (Q007p Eisden)
|
Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW]
II-7
|