id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18283 | schort zonder borststuk | voorschoot: vøršət (Eisden) | voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3 |
21367 | schot | schot: scheut, twie scheut (Eisden) | Een schot, twee schoten (van een wapen). [ZND 06 (1924)] III-3-1 |
19506 | schotel | schotel: šōtəl (Eisden, ... ) | een ronde schotel [ZND 06 (1924)] || schotel [ZND m] III-2-1 |
19508 | schoteltje | schoteltje: sjø̄təlkə (Eisden), šø̄təlkə (Eisden) | een kopje met een schoteltje [ZND 34 (1940)] || schoteltje [ZND 34 (1940)] III-2-1 |
22203 | schouder (41) | schouwer: sjouwer (Eisden) | schouder [N 93 (1983)] III-3-2 |
28917 | schouderkussen | kussen: kē̜sǝ (Eisden), schouderkussen: šǫwǝrkø̜sǝ (Eisden) | Klein glanskussen waarmee men de schouders kan persen. [N 59, 26b; N 59, 19b; N 59, 19e] II-7 |
18556 | schoudermantel met capuchon | pelerine (<fr.) met kap: perlien = pellerine perlien met kap (Eisden) | schoudermantel met capuchon [N 59 (1973)] III-1-3 |
18679 | schoudermanteltje | pelerine (<fr.): pelərin (Eisden) | schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3 |
29083 | schoudernaad | schoudernaad: šǫwǝrnǭt (Eisden) | Naad van een kledingstuk die op de schouder valt, van de kraag tot de mouw van een jas, een japon enz. [N 59, 98] II-7 |
29048 | schoudervulling | epauletten: epolɛtǝ (Eisden), (enk) pǝlęt (Eisden), schoudervulsel: šǫwǝrvø̜lsǝl (Eisden) | Opvulsel op de schouders van een kledingstuk, om de schouderlijn te accentueren en figuurfouten te corrigeren en om een mooie valling van de mouwen te verkrijgen. Ze bestaat veelal uit watjes, 2 of 3 voor een normale schouder tot 4 √† 5 voor een hoge (Papenhuyzen III, pag. 26). [N 59, 99; N 62, 62] II-7 |