24565 |
stinkende gouwe |
kattekruid:
kattekroed (Q007p Eisden)
|
schelkruid [ZND 06 (1924)]
III-4-3
|
19708 |
stoel |
stoel:
stōl (Q007p Eisden),
stoeltje:
stø̄lkǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Console waarop de draagrollen van een transportband zijn bevestigd. [N 95, 637; N 95, 641] || stoel [ZND 07 (1924)]
II-5, III-2-1
|
23437 |
stoelen op het priesterkoor |
koorstoelen:
koeërsteul (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
De stoelen op het priesterkoor [koeërsjteul?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21226 |
stoep |
luif:
luif (Q007p Eisden)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
19857 |
stoep, trottoir |
luif:
luif (Q007p Eisden)
|
stoep [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stof (Q007p Eisden),
stōf (Q007p Eisden)
|
Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [ZND 07 (1924)]
II-7, III-2-1
|
19659 |
stofblik |
troffel:
trôffel (Q007p Eisden)
|
stofblik [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
19503 |
stofdoek |
stoflommel:
stōflāu̯məl (Q007p Eisden)
|
een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
šloͅfə (Q007p Eisden)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28203 |
stofgrendel, stofbarriere |
stofplank:
(mv)
stōfplɛŋk (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Een aantal omklapbare planken, bevestigd aan de kappen van de ondersteuning van een mijngang, waarop een hoeveelheid steenstof of mergelstof is aangebracht. In geval van een mijngas- of kolenstofontploffīng worden de steenstofgrendels door de luchtdruk omvergeworpen en het steenstof, dat dan naar beneden valt en opdwarrelt, vormt een stof gordijn waarin de steekvlam, die achter de luchtdruk aankomt, wordt verstikt. [N 95, 238; N 95, 239; monogr.]
II-5
|