21304 |
buurvrouw |
nabuurvrouw:
noabervrouw (Q007p Eisden)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
18654 |
cape |
omhanger:
oͅmaŋər (Q007p Eisden),
ømhangər (Q007p Eisden)
|
cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18557 |
capuchon |
capuchon (fr.):
kapyšon (Q007p Eisden),
kap:
kap (Q007p Eisden)
|
capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] || de capuchon [N 59 (1973)]
III-1-3
|
33749 |
castreren |
pramen:
prāmǝ (Q007p Eisden),
snijden:
sni ̞i̯ǝ (Q007p Eisden),
snīi̯ǝ (Q007p Eisden),
snīǝ (Q007p Eisden)
|
Een mannelijk paard onvruchtbaar maken door de teelballen weg te snijden; men spreekt dan van een ruin. Vgl. het lemma ''ruin'' (2.1.3). [JG 1a, 1b; N 8, 60] || Het varken onvruchtbaar maken. Mannelijke varkens castreert men door ze de teelballen weg te nemen. [N 76, 44; JG 1a, 1b; monogr.] || In dit lemma worden twee manieren van castreren onderscheiden: A. onvruchtbaar maken door de teelballen weg te nemen, weg te snijden of te kwetsen, en B. onvruchtbaar maken door de teelballen af te binden of af te knijpen.. [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11, I-12, I-9
|
23886 |
catechismus |
christenlering:
kristelieëring (Q007p Eisden)
|
De katechismus, de christelijke leer, de kristenleer, de kinderleer [de kienderlieër, kristelier]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23887 |
catechismusboekje |
catechismusboekje:
kattekismesbeukske (Q007p Eisden)
|
Het boekje [kategèssemes, kategèsm, katejismes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23889 |
catechismusles |
catechismusles:
kattekismeslès (Q007p Eisden)
|
Het onderricht, katechismusles in de kerk of op school. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18431 |
ceintuur |
bandje:
bèndje (Q007p Eisden),
ceintuur:
centuur (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt U: een ceintuur (band, sjerp?) [N 62 (1973)]
III-1-3
|
20545 |
cichorei |
sokkerij:
soukerij (Q007p Eisden),
suikerij:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
soukerij (Q007p Eisden)
|
cichorei [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
I-7, III-2-3
|
28224 |
cilinderglas |
glas:
glās (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Het cilinderglas van de veiligheidslamp. [N 95, 244; monogr.]
II-5
|