34100 |
achterklauw |
loopzool:
lau̯pzau̯l (Q007p Eisden)
|
Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c]
I-11
|
31587 |
achternaafband |
ring:
rēŋk (Q007p Eisden)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
19445 |
achteruit |
terug-op:
tryk˱ op (Q007p Eisden)
|
Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10
|
34584 |
achterwand |
achterstopsel:
axtǝrstø̄psǝl (Q007p Eisden),
bred:
brēt (Q007p Eisden),
hoofdbred:
ø̜i̯t˱brī.t (Q007p Eisden)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17781 |
adem |
adem:
ōjem (Q007p Eisden)
|
adem [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademen:
ich koosj neet aojeme (Q007p Eisden),
ōjeme (Q007p Eisden)
|
ademen [ZND 01u (1924)] || Ik kon niet ademen [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
de oajers van z`ne kop (Q007p Eisden),
n oajer ope snijje (Q007p Eisden)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)] || een ader opensnijden [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|
27880 |
afbikken |
afsteken:
āfstēkǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55]
II-5
|
19803 |
afdak |
afdak:
af˂dāk (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden,
Q007p Eisden)
|
afdak [ZND 01 (1922)], [ZND 06 (1924)], [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
33470 |
afdakje boven de poort |
muurkap:
mȳrkap (Q007p Eisden)
|
Het kleine afdakje dat op een muur is geconstrueerd boven de poort. [N 4A, 43b]
I-6
|