21568 |
eerder te weinig dan te veel gemeten |
te min gewaagd:
das te min gewoag (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men als een winkelier eerder te weinig dan te veel meet of weegt? Vertaal: Dat is ... gemeten, gewogen. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
24010 |
eerste communie |
eerste communie (<lat.):
ieëse kemunie (Q007p Eisden)
|
De eerste H. Communie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22038 |
eerste ei |
eerste ei:
iĕrste ei (Q007p Eisden)
|
Hoe heet verder: het eerste ei? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23253 |
eerste luiden voor de mis |
luiden:
⁄t loejt (Q007p Eisden)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de eerste maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
24043 |
eerste mis van de neomist |
eerste mis:
z`n ieëste mès doen (Q007p Eisden)
|
De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28510 |
eerste nazwerm |
endelaar:
ɛ.ŋǝlę̄r (Q007p Eisden)
|
De eerste nazwerm of met de voorzwerm meegerekend de tweede zwerm. Ze is kleiner dan de voorzwerm. Acht of tien dagen nadat de voorzwerm is weggevlogen, vliegt de tutende, nieuw uitgelopen en nog onbevruchte moer of koningin met een deel van het bijenvolk weg. In deze eerste nazwerm kunnen koninginnen zitten die allemaal nog onbevrucht zijn. Zij vormen ofwel nieuwe afsplitsingen ofwel zij bevechten elkaar op leven en dood, totdat er nog één koningin overblijft. Een volk kan slechts één koningin gebruiken. [N 63, 29c; N 63, 37b; N 63, 37e; JG 1a+1b; JG 2b-5; A 9, 6; monogr.]
II-6
|
21564 |
eerste opbod |
uitzetten:
die heeft het uitgezet
dait ⁄t oètgəzat (Q007p Eisden)
|
Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
29027 |
eerste pas |
eerste pas:
īǝstǝ pas (Q007p Eisden)
|
De eerste, ruwe pas waarvoor het colbert geheel in elkaar moet worden geregen zonder voering. Volgens de informant van K 361 is er maar één pas. [N 59, 76a]
II-7
|
22065 |
eetbak |
voederbak:
de voorbak (Q007p Eisden)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: de eetbak? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23912 |
eeuwig |
eeuwig:
ieëwig (Q007p Eisden)
|
Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|