28827 |
entre-deux |
entre-deux:
antǝrdø̄ (Q007p Eisden)
|
Kanten tussenzetsel in een gordijn, een schort, een kleed enz. [N 62, 81b; N 62, 81a; L 35, 5]
II-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
anvelop (Q007p Eisden),
ein envelop (Q007p Eisden),
koffertorie:
[vgl. P 181: een cofetuur]
eine cafeteurie (Q007p Eisden)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
33610 |
erf |
geleg:
glēͅx (Q007p Eisden),
gəlēͅx (Q007p Eisden),
goed:
gōt (Q007p Eisden),
hof:
hōf (Q007p Eisden),
neerhof:
nērhoͅf (Q007p Eisden)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
goed:
got (Q007p Eisden),
hof:
hōf (Q007p Eisden)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
blijven liggen:
blieve liggen (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28031 |
erlangs werken |
passage maken:
passage maken (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Een doorgang van 50 cm (Q 15, mijn Maurits) tot 1 meter (Q 121, mijn Wilhelmina) breed langs het koolfront maken. Op de mijn Maurits werd volgens de invuller uit Q 15 tijdens het "erlangswerken" niet ondersteund. Dat werd pas gedaan, wanneer men tot ongeveer 1.20 m had ingekerfd en er een kophout kon worden geplaatst. Successievelijk werd dan over de hele pijler op deze wijze ontkoold, meter voor meter. Elke 5 à 7 meter - dat verschilde van laag tot laag - bevond zich een man die zo werkte. De daaropvolgende dienst begon op zo''n eerste ondersteuning weer in te kerven tot de zogenaamde pandbreedte, ongeveer 2.20 m, en plaatste meter voor meter de definitieve ondersteuning terwijl het kophout weggenomen werd. Uiteraard veranderde deze werkwijze toen de eerste schuifpijlers en later de mechanisatiepijlers in gebruik werden genomen. Toen was het koolfront geheel stijlvrij. In de Belgische mijnen werd tijdens het "erlangswerken" gelijk ook een ondersteuning in de vorm van kophouten geplaatst. Zie de semantische toelichting bij het lemma Doorgang. [N 95, 510; monogr.; N 95A, 11]
II-5
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
’t is gemeint (Q007p Eisden),
menens:
meinens (Q007p Eisden)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ē̜ǝ.t (Q007p Eisden),
ɛrt (Q007p Eisden)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
28247 |
etage |
verdiep:
vǝrdēp (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Etage van een liftkooi. Een kooi heeft meestal vier van dergelijke etages. Volgens de invuller uit Q 202 konden op de vier Oranje-Nassaumijnen 15 man per etage en in totaal 60 man per liftkooi worden vervoerd. [N 95, 86; monogr.]
II-5
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ete (Q007p Eisden),
ééətə (Q007p Eisden)
|
eten [RND], [ZND 25 (1937)]
III-2-3
|