e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fruit bewaren laten liggen voor rijp te worden: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  loatə lique veur riep te wairə (Eisden), laten ontzweten: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  loate ontzweite (Eisden) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
fruit, ooft fruit: fruit (Eisden) [ZND 05 (1924)] I-7
fruitworm made: māj (Eisden) worm die in een appel huist [pieremenneke] [N 26 (1964)] III-4-2
futloze jongen lummel: dat is ə nə lumməl (Eisden) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaaskap dobbelzeef: dobǝlzēf (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) De gaaskap of gaaskorf die zich onder de kooi van de veiligheidslamp bevindt. [N 95, 247; monogr.] II-5
gaatje voor de schoenveter rijggat: rejgatər (Eisden) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
gaatjestang gaatjestang: gø̜̄tjǝstaŋ (Eisden) Met deze tang maakte men door middel van een holpijpje aan de bovenste zijde van de tang of door middel van een wieltje met verschillende holpijpjes ronde gaatjes voor de knoopsgaten. De informant van L 416 had een tang met 6 tandjes om verschillende gaten te maken. De informant van Q 198 kende geen gaatjestang. [N 59, 30a] II-7
gabardine gabardinestof: gabǝrdinstof (Eisden) Wollen, halfwollen, katoenen of zijden stof met hoogliggende, steile keper, waterdicht gemaakt voor regenkleding (Van Dale, pag 804). [N 62, 87; N 62, 98; N 59, 201; N 62, 75f; MW; monogr.] II-7
gadeslaan? gadeslaan: dien zake gaajsloon (Eisden), d⁄n zakə gaajsloon (Eisden) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
galerij voie/vôye: vuj (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]) Mijngang in de kool of het gesteente, nagenoeg volgens de strekking van de koollaag. De invuller uit Q 15 merkt daarover voor de mijn Maurits op dat een galerij evenwijdig aan de laag of door de laag werd gedreven. Een evenwijdig aan de laag gedreven gang, een steengalerij, kon dienst doen als watergalerij. Galerijen in de laag konden zowel "toevoergalerij" als "afvoergalerij" zijn. Soms was een "afvoergalerij" later de "toevoergalerij" voor een andere pijler in diezelfde laag, terwijl het omgekeerde ook kon voorkomen. [N 95, 372; N 95, 383; monogr.; Vwo 69; Vwo 332; Vwo 845] II-5