e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening kot: Veldeke  kooêt (Eksel) gat (znw enk) [N 26 (1964)] III-4-4
gat, opening (mv) koter: Veldeke  kótter (Eksel) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gauwdief gauwdief: gauwdief (Eksel) een dief die op behendige, listige wijze te werk gaat [gauwdief, schelm] [N 90 (1982)] III-3-1
gebakje pat-tje: peteeke (Eksel) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen patatten in de pan: petatten inne pan (Eksel) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebed gebed: gebed (Eksel), gebee (Eksel), gebeed (Eksel) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeden gebeden: gebeden (Eksel), gebeeen (Eksel), gebeen (Eksel) De gebeden meervoud. [N 96B (1989)] III-3-3
gebedsweek bedeweek: beeweek (Eksel) Een gebedsweek. [N 96B (1989)] III-3-3
gebeier gebimmer: gebimmer (Eksel), gelui: gelouw (Eksel) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebit gebeet: gǝbē.t (Eksel), gebit: gebeet (Eksel), tanden: taan (Eksel) gebit [N 10a (1961)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9, III-1-1