17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
{g\\vylich}
gevùllig (L353p Eksel)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
{du.\\f}
doef (L353p Eksel),
slapen (ww.):
{sl\\pt} van slopen.
slupt (L353p Eksel)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
gevürm wère (L353p Eksel)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21439 |
geweer |
geweer:
geweer (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
een draagbaar vuurwapen bestemd om door één persoon met twee handen bediend te worden, ongeveer 1 à 1 1/2 meter lang [geweer, bunkje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gewelf (L353p Eksel),
gewullef (L353p Eksel),
gǝwɛlǝf (L353p Eksel)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.] || Het gewelf [zwerk, verwulf, verwölf?]. [N 96A (1989)]
II-9, III-3-3
|
23377 |
gewelfschildering |
schilderij:
schilderij (L353p Eksel)
|
Een gewelfschildering, muurschildering. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23987 |
geweten |
geweten:
geweeten (L353p Eksel)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19264 |
gewillig |
gewillig:
gewillig (L353p Eksel)
|
graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18131 |
gewond |
geblesseerd:
gebletseerd (L353p Eksel)
|
Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spøri (L353p Eksel),
spø̜ri (L353p Eksel)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|