e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieter gieter: gitər (Eksel, ... ) gieter [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)] || gieter (van tuinier) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
gif vergif: vergif (Eksel, ... ), vergift: vergift (Eksel, ... ) Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
gispen, geselen klatsen: klatsen (Eksel), meppen: meppen (Eksel), met een smak slaan: met de smak slooën (Eksel), smakken: smakken (Eksel) Met een tak of zweep slaan (smikken, geselen, klatsen) [N 108 (2001)] || slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)] III-1-2
gist gist: ges (Eksel, ... ), gęs (Eksel) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] || gist, dikwijls door brouwerijen geleverd (Fr. levure) [ZND 02 (1923)] II-1, III-2-3
glacé leren haas: lere haasen (Eksel, ... ) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glattig: glatig (Eksel) glad [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
glas-in-loodraam loodraam: loeedroom (Eksel) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn gordijn: gødeͅi̯ng (Eksel) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast glazenkast: glōͅəzəkas (Eksel) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazig: gloazig (Eksel) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3