23196 |
allerzielen |
allerzielen:
alderzielen (L353p Eksel),
allerziele (L353p Eksel)
|
2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22335 |
alles kwijt |
alles kwijt:
hij is alles kwiet (L353p Eksel),
alles verspeeld:
hij het alles verspild (L353p Eksel),
keps:
keps (L353p Eksel),
NB keps ziên: alles verloren hebben.
keps (L353p Eksel)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || Alles verloren, niets meer bezitten. || Hij is alles kwijt (bij het spel alles verliezen). [ZND 01u (1924)]
III-3-2
|
18631 |
alpinomuts |
apenmuts:
[sic] - of lex.var. van alpinmuts?
apemuts (L353p Eksel)
|
alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
altooer (L353p Eksel),
altoor (L353p Eksel)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
altaarbel:
altoorbel (L353p Eksel),
bel:
bel (L353p Eksel)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23753 |
alziend oog |
godsoog:
godsoeeg (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampullen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
potjes:
pøͅtəkəs (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18659 |
andere nachtkleding |
slaapkleed:
sloopklieëd (L353p Eksel),
slaaplijf:
slooflîêf (L353p Eksel)
|
nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andivi (L353p Eksel)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
á.ŋǝl (L353p Eksel)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|