e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glazuur glazuur: glazuur (Eksel), wit: het wit vanne taan (Eksel), wit (Eksel) Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email). [N 84 (1981)] || Glazuur: de glinsterende laag waarmee de tanden bedekt zijn (glazuur, email, wit). [N 106 (2001)] III-1-1
glijbaan schuifaf: schuifaaf (Eksel, ... ), schøfa:f (Eksel), /  schuif-aâf (Eksel), schuifaaf (Eksel, ... ) / [SND (2006)] || glijbaan [SND (2006)] || het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan] [N 112 (2006)] || Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden schampen: schampen (Eksel, ... ), slibberen: slubberen (Eksel), sløͅbərən (Eksel) Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2, III-3-2
glimlachen giechelen: giechelen (Eksel) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4
glimworm glimworm: WLD  glimwurm ([glimwørəm) (Eksel), lichtmadetje: WLD  liegtmo’ke ([lixmoͅi̯kə) (Eksel), lichtworm: ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299  lichtwörm (Eksel) glimworm [ZND 01 (1922)] || Het wijfje is vleugelloos, 12-18mm lang, bruinachtig van kleur, het halsschild is geel omrand. Het heeft vrij sterke lichtorganen op het einde van het achterlijf (glimworm, lichtmaaike, viermaai, gloeiige worm) [N 83 (1981)] || Hoe noemt u een soort kever: het mannetje is gevleugeld. Het kan 11-16mm lang worden. Het is bruinachtig van kleur en is in staat een geelgroen licht uit te stralen met behulp van lichtorganen op het achterlijf (glimkever) [N 83 (1981)] III-4-2
gloed hitst: hitst (Eksel) Hitte, warmte die van een vurige massa uitstraalt (gloed, hitte, warmte) [N 79 (1979)] III-2-1
gloeilamp lampoel: lampoel (Eksel) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
gloria gloria (lat.): gloria (Eksel, ... ) De lofzang "Gloria in excelsis..."[jloria?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gluiperd achterbakse, een -: achterbakse (Eksel) een gluiperig, niet eerlijk persoon [gluiperd, luiperd, kattin] [N 85 (1981)] III-1-4
gluiperig achterbaks: achterbaks (Eksel) huichelachtig, op bedekte wijze, niet open, niet eerlijk [gluips, gluiperig, slinks, wenslinks] [N 85 (1981)] III-1-4