24447 |
harige rups |
rups:
Veldeke
rops (L353p Eksel)
|
harige rups [aoskepek] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20797 |
haring |
haring:
WLD: hèrring
hɛriŋ (L353p Eksel)
|
Hoe noemt u de haring: een slanke, zilverkleurige zeevis met vrij grote doorschijnende schubben, één korte rugvin en een spitse kop waarvan de onderkaak iets uitsteekt. Hij wordt ± 40cm lang (haring, rogel, herrek) [N 83 (1981)]
III-2-3
|
33310 |
hark, algemeen |
reek:
rē̜.k (L353p Eksel)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
33309 |
harken, werken met de hark |
reken:
rē̜.kǝ (L353p Eksel)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
24710 |
hars |
permentijn:
permetien (L353p Eksel)
|
Het kleverige plantensap vooral van naaldbomen, dat in de lucht hard wordt (hars, terpentijn, denne-olie, vogeltjeszeep). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
art (L353p Eksel),
hart (L353p Eksel)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND]
III-1-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
harten (L353p Eksel)
|
Harten: Harten is troef. [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
20905 |
hartig |
hartig:
hartig (L353p Eksel)
|
een zoutachtige, pittige smaak hebbend (hartig, hartelijk) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
18090 |
hartinfarct |
attaque (fr.):
attaque (L353p Eksel),
beslag:
beslaag (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel),
beslaag:plotse dood hart of hersenen
beslaâg (L353p Eksel),
hartaderbreuk:
hartaaderbreuk (L353p Eksel)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)] || Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (vang, kramp, infarct, hartverlamming). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21458 |
haten |
haten:
hoa-ten (L353p Eksel)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|