e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heimelijk tekens geven loensen: loensen (Eksel) Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
heizeis heizeissie: hēzēsi (Eksel) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
hek, hekwerk grille (fr.): gril (Eksel) Afscheiding of omheining uit staken, staven of palen (heining, grille, hekkens, hek) [N 79 (1979)] III-2-1
hekken hekken: (mv)  hękǝs (Eksel) Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.] II-3
hekscheien scheien: sxęjǝ (Eksel) De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32] II-3
hel hel: hèl (Eksel) De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)] III-3-3
helemaal, geheel en al aallijk: ailek (Eksel) geheel (aallijk) [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
helpen helpen: hĕlpən (Eksel) helpen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
hemel hemel: he.məl (Eksel), hemel (Eksel), hēməl (Eksel) De hemel [himmel, heemel]. [N 96D (1989)] || hemel [RND] || Hemel. [ZND A1 (1940sq)] III-3-3
hemelrijk hemelrijk: hemelriek (Eksel) Het hemelrijk. [N 96D (1989)] III-3-3