e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het heilig oliesel ontvangen bediend worden: bediend wère (Eksel) Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3
het heilig oliesel toedienen bedienen: bedienen (Eksel) Het H. Oliesel toedienen. [N 96D (1989)] III-3-3
het land aftreden aftreden: ã.ftrę̄.ǝn (Eksel) Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.] I-1
het misboek omdragen de boek wisselen: de boek wisselen (Eksel), omdragen: umdragen (Eksel) Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)] III-3-3
het orgel trappen blaasbalg treden: bloosbalk treeen (Eksel), orgel treden: øͅrgəl trējən (Eksel) Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)] III-3-3
het paard met een dubbele lijn leiden dobbel kordeel: dǫbǝl kǝrdiǝl (Eksel) Het paard besturen met een lange teugel uit één stuk, die aan de ene kant van het gebit vertrekt, langs de hand van de voerman gaat en langs de andere kant weer aan het gebit bevestigd is (cf. lemma Dubbele Lijn). Bij deze dubbele lijn, die links én rechts naar de hand van de voerder komt, trekt men aan de kant van de richting die het paard moet inslaan. Werkwoorden zoals varen, leiden werden niet altijd opgegeven. [JG 1b; N 8, 101b-c; N 13, 30 en 35] I-10
het paard met een enkele lijn leiden enkele kordeel: ęŋkǝl kǝrdiǝl (Eksel) Het paard mennen met een lijn die uit twee delen bestaat, één dat via de rug van het paard de twee uiteinden van het gebit verbindt (cf. lemma Loenje), en een enkele lijn die aan het achterste einde van de eerste bevestigd is (cf. lemma Kordeel, Hotlijn). Die enkele lijn, het kordeel, houdt de voerman in de hand. Om het paard links te doen afslaan, houdt hij die strak gespannen; om het rechts te doen afzwenken, trekt hij met kleine schokjes (stuiklijn). Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [JG 1b; N 8, 101a; N 13, 29; monogr.] I-10
het schuifje krijgen het schuifje krijgen: t schuifke kriege (Eksel) Het gebruik om het schuifblad in de biechtstoel te sluiten wanneer de biecht wordt uitgesteld en de biechteling niet geholpen kan worden omdat er redenen zijn om aan het berouw of aan het vervullen van de voldoening te twijfelen [het deurken/vensterken kr [N 96D (1989)] III-3-3
het volle bedrag de volle pot: de volle pot (Eksel) volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)] III-3-1
het vuur doven blussen: blussen (Eksel), laten uitgaan: de stoof lötten ôêtgoo⁄n (Eksel) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] || Het branden doen eindigen (blussen, doven) [N 79 (1979)] III-2-1