e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruimel greumel: grøͅməl (Eksel) kruimel brood [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
kruin kruintje: krunke (Eksel, ... ) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruinschering kruintje: krünke (Eksel) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruipalen kruipalen: krø̜jpālǝn (Eksel) De rondom de molen in de grond geplaatste, korte houten, stenen of ijzeren palen, waaraan de kruikettingen of kruitouwen worden vastgemaakt. [N O, 30e; A 42A, 59; monogr.] II-3
kruis kruis: kry(3)̄s (Eksel), krȳ.s (Eksel), mik: mik (Eksel, ... ), pan: pan (Eksel), wan: waan (Eksel) [N 10c (1995)]deel van het lichaam waar de bovenbenen tezamen komen [mik, fliermik] [N 10 (1961)] || Een kruis. [ZND A2 (1940sq)] || Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9, III-1-1, III-3-3
kruis of munt kop of kont: kop of kont (Eksel), kop of munt: kop of munt (Eksel) het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien] [N 112 (2006)] || Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kruisbeeld crucifix (<lat.): krussefiks (Eksel), kruusefiks (Eksel), kruusfix (Eksel, ... ), kruis: kruus (Eksel), kruisbeeld: kruusbieeld (Eksel), onzelieveheer: slievvenieër (Eksel) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbes kroezelbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u 138  kroezelbeer (Eksel) kruisbes [ZND 01 (1922)] I-7
kruisdagen kruisdagen: kruusdaag (Eksel, ... ) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisen, kruisdagen? kruisen: kry.sən (Eksel) kruisen [RND] III-3-3