e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange tijd toep: toeëp (Eksel) een lange tijdsruimte [toer] [N 91 (1982)] III-4-4
langpootmug tenenbijter: WLD  tinnebieter (Eksel) Hoe noemt u de grote mug met bijzonder lange, breekbare poten (langpootmug, horlogemaker, glazemaker, snijder) [N 83 (1981)] III-4-2
langwerpig wittebrood lange mik: lange mik (Eksel) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langzaam, traag traag: troog (Eksel) langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lanteͅn (Eksel), lantjèn (Eksel), lantéér⁄n (Eksel), lantɛn (Eksel) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
lap baalkatoenen stof: baalketoene stof (Eksel), balenkatoen: Baal katoen.  baale ketoen (Eksel), bche (fr.): basj (Eksel), lap: lap (Eksel), lap stof (Eksel), tijk: Tijk.  tiek (Eksel), vel: vel (Eksel), vod: vòd (Eksel) lap [ZND A1 (1940sq)] || Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)] || sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)] III-1-3
lap op een schoen lap: lap (Eksel), tipje: tupkes (Eksel) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
last, moeilijkheid labeur: labeur (Eksel) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] III-1-4
laster achterklap: achterklap (Eksel) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] III-1-4
lasteren zwartmaken: zwart maken (Eksel) iemands goede naam schenden [labbekakken, insteken, bespreken, rabbelen, klapperen, commeren] [N 85 (1981)] III-1-4