e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk kalf looitje: lōi̯kǝ (Eksel) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kuiken haantje: haŋkǝ (Eksel) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk schaap bok: bok (Eksel), bǫk (Eksel), kas: kǭs (Eksel) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke duif kopper: køͅpər (Eksel), mannetje: manneke (Eksel) Doffer. [Goossens 1b (1960)] || Een doffer (mannelijke duif). [ZND 01u (1924)] III-3-2
mannelijke eend haan: hōͅən (Eksel), hō.ǝn (Eksel), hǭǝn (Eksel), wender: wai̯nǝr (Eksel), waïner (Eksel), waęi̯nǝr (Eksel) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.]woerd, mannetjeseend [ZND 01 (1922)] I-12, III-4-1
mannelijke gans haan: hǭǝn (Eksel), mannetje: manǝkǝ (Eksel) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: buq (Eksel), bǫk (Eksel) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu mannetje: mɛnəkə (Eksel) reu [Goossens 1b (1960)] III-2-1
mannelijke kat, kater kater: koatər (Eksel), koͅə.tər (Eksel) kater [Goossens 1b (1960)], [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
mannelijke merel melver: mɛləvər (Eksel) een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)] III-4-1