e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
begijn begijn: begijn (Eksel) De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)] III-3-3
beginvoren in het midden rug: røx (Eksel) Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b] I-1
begrafenis begrafenis: begrafenis (Eksel) de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begrafenismaal koffie: koffie (Eksel) het begrafenismaal [N 96D (1989)] III-2-2
begraven begraven: begraaven (Eksel), begraven (Eksel, ... ), zinken: in de pòsweek waaren er gin begraafenissen, mer de dooj die lütte ze zinken (die werden begraven zonder dienst. Na pasen volgde de uitvaartdienst  zinken (Eksel) een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
begrijpen snappen: snappen (Eksel) met het verstand vatten, begrijpen [kennen, omvatten, begrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
begrip, besef benul: bənəl (Eksel), besef: besef (Eksel), goed van aannemen: goed van oa⁄nnimmen (Eksel), verstand: vɛrstant (Eksel) benul, begrip (hij heeft er geen - van) [ZND B1 (1940sq)] || een bewuste, duidelijke voorstelling [benul, belul, besef] [N 85 (1981)] || het vermogen om iets te begrijpen [begrip, begrijp] [N 85 (1981)] III-1-4
beiaard beiaard: beiaard (Eksel, ... ), bɛ.ia:rd (Eksel) het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon] [N 112 (2006)] || Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beide beenderen van de onderkaak scharen: sxērǝn (Eksel) De scha(a)r(en) of het geschaar vormen de beide takken van de onderkaak van een paard en de uitwendige holte in het achterste gedeelte daarvan. Zie afbeelding 2.11. [JG 1a, 1b; N 8, 30] I-9
beieren bimmeren: bimmeren (Eksel), luiden: louwen (Eksel) Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3